Vis is gezond vanwege de zogenaamde n-3 langeketenvetzuren, omega 3-vetzuren, EPA of DHA. Dit vet zit vrijwel alleen in vis en ander zeevoedsel zoals schaal- en schelpdieren. Het vermindert de kans op hart- en vaatziekten. Uit onderzoek blijkt visvet vooral effect te hebben op plotselinge hartstilstand, met name bij mensen die al eerder een hartinfarct hebben doorgemaakt. Dat komt doordat deze vetzuren een gunstig effect hebben op het hartritme. Viseters hebben bovendien ruim veertig procent minder kans op een herseninfarct dan niet-viseters. Verder bevat vis belangrijke mineralen zoals jodium en selenium en is het een goede bron van eiwitten. Om te profiteren van het speciale vet in vis, is het belangrijk één tot twee keer in de week vis te eten. Makreel, zalm, paling, haring, sardines en forel zijn van nature rijk aan het vet. Wie geen vis eet, heeft geen symptomen van een tekort, zoals het geval is bij een tekort aan vitamines. Het lichaam maakt zelf namelijk visvetzuren aan uit alfa-linoleenzuur (ALA). Wel krijgen mensen die regelmatig vis eten, méér visvetzuren binnen, waardoor ze een lager risico hebben op hart- en vaatziekten. Er komen steeds meer producten waar omega-3-vetzuren aan zijn toegevoegd, zoals margarines, eieren, brood en vleeswaren. Ook zijn er visoliecapsules en capsules met DHA en EPA geïsoleerd uit algen. Wetenschappers sluiten echter niet uit dat er nog meer stoffen in vis voor het gunstige effect zorgen. Het advies blijft dus om vis te eten.
|